Te zwaar

Ik had me net ingesnoerd in de riemen toen ik zag dat de piloot me wenkte. “Ga maar naast me zitten”, zei hij. Dat liet ik me geen tweede keer zeggen en ik schoot door het smalle gangpad naar voren om op de stoel van de co‑piloot te gaan zitten. Het was een kleine piper-cup, zo’n vliegtuigje waar je met niet meer dan tien personen in kan. We gingen terug naar Managua, we hadden net drie dagen vergaderd in Bluefields, een swingend Caribisch plaatsje in het Oosten van het land. Een plaats die nauwelijks over de weg te bereiken is, dus het vliegtuig is een zeer aantrekkelijk alternatief voor een hobbelige rit van 13 uur met de auto. Ik zat voorin, keek naar alle metertjes, lampjes en wijzertjes en keek met een glimmend gezicht van trots naar mijn collega’s, die natuurlijk helemaal niet jaloers waren op mij. Zeiden ze.

Het vliegtuig was bijna vol toen ik door het raam in de verte twee enorme grote dikke vrouwen zag komen aanlopen. Bepakt met zakken en tassen vol met garnalen voor de familie in Managua werden ze door de aanwezigen gemaand op te schieten want “we hebben niet de hele dag de tijd”. Het was een komisch gezicht. De veel te dikke benen, door het vet noodgedwongen in spreidstand, probeerden een draf in te zetten. Alles begon te schudden en te schommelen en vooral die enorme borsten. Bezweet kwamen ze aan en probeerden het vliegtuig in te komen. Deurtje smal, gangetje smal, ruimte tussen de stoelen te smal en de stoelen zelf, veeeel te smal. Naast elkaar kon niet, dus het geduw en getrek begon: “Als u nu naast haar gaat zitten dan kan zij naast u zitten en als u een beetje inschuift moet dat toch lukken”, zei de piloot. Bezweet zaten de vrouwen eindelijk en de garnalen begonnen al te ruiken.

We stegen op en in gedachte zat ik al weg te dromen over een piloot die vandaag net een verkeerd garnaaltje had gegeten en in een acute coma terecht komt. Maar gelukkig was daar de co‑piloot. Die moest het vliegtuig toch kunnen besturen. Was hij het niet, die dagenlang op zijn computer met vliegtuigprogramma’s had gespeeld?

Ik schrok op, de piloot kon het vliegtuig maar moeilijk in balans krijgen. Ja, het vliegtuig hing inderdaad wel een beetje naar achter, de verdeling was duidelijk niet juist. “Die vrouwen moeten naar voren”, mispelde hij me toe over het gedreun van de motoren heen en hij begon aanwijzingen te geven. Met één hand aan het stuur keek hij naar achteren en wees: “als u nu opstaat en even daar gaat staan dan kan die mevrouw daar gaan zitten en dan kunt u daar gaan zitten en ….”.Niemand had hier natuurlijk zin in, maar het vliegtuig hing duidelijk te ver naar achteren en het moest. Mokkend stond de man op en één van de dikke vrouwen liep door het gangpaadje naar voren. Iedereen week uit voor die enorme kont. Ze viel naar rechts en de piloot keek nog steeds naar achteren, één arm aan het stuur.

Het vliegtuig begon nu toch vervaarlijk naar rechts te hellen en de arme vrouw probeerde zich tegen de helling op omhoog te trekken, maar dat lukte niet. “Blijf zitten”, riep de piloot nu met pareltjes op zijn voorhoofd, “ik ga terug”. De vrouw durfde geen vin meer te vervoeren, bleef liggen totdat de piloot met veel geslinger en gezwaai de piper-cup weer aan de grond had gezet. “Nee”, zei de piloot, “die vrouwen moeten zo ver mogelijk naar voren”, en hij keek mij aan. Toen we weer opstegen zat ik weer op een gewone stoel, ik keek tegen de enorme rug aan van één van de twee. Zij mocht nu voor co‑piloot spelen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *